Op 11 april jl. heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een enigszins afwijkende echtscheidingszaak. De twee echtelieden in deze casus waren in het verleden op huwelijkse voorwaarden getrouwd geweest en gescheiden nog voor de inwerkingtreding van de Wet VPS. Bij deze scheiding waren de pensioenrechten niet verdeeld. Vervolgens hadden man en vrouw besloten om wederom in het huwelijk te gaan treden en wederom op huwelijkse voorwaarden. Enkele jaren later besloten zij weer te gaan scheiden echter nu was de Wet VPS reeds in werking getreden. De werking van de VPS geldt zoals gezegd ongeacht huwelijksgoederenregime.
De Hoge Raad oordeelde dat nu de echtelieden opnieuw in het huwelijk waren getreden alle gevolgen van het eerdere huwelijk van rechtswege herleven. De verevening van de pensioenaanspraken diende derhalve dan ook de beide huwelijkse perioden bij elkaar opgeteld te bevatten.