Er zijn geen regels voor. De afsprekende partijen zijn vrij dit in te vullen.
Ik verwacht dat de aanspraak nominaal is bedoeld als de indexatie niet is meebedongen. Ik denk dat een rechter dat ook zo zal zien. Vermoedelijk zal de rechter kijken naar wat in de latere pensioenvereveningswet daarover gezegd wordt en tot de conclusie komen dat daar ook weinig te vinden is. In de kamerbehandeling is een keer gezegd dat het pensioen voor de ex het loon zou moeten volgen van de deelnemer; ik zou daaraan toevoegen zolang het pensioendeel van de deelnemer uit dezelfde periode ook ‘als loon groeit’; of beter nog: het groeit net zo als het iegen pensioen groeit. Pensioenuitvoerders vullen dit deel op basis van een eigen visie in.
Is de indexatieclaim fair? Dat is iets wat u zou moeten meewegen in uw eventuele verzet. Ik neem daarbij even aan dat u de toewijzing van 130 euro in ieder geval fair vindt, anders blijven we nergens.
In de Boon/Van Loon wordt het pensioen als boedel gezien en als zodanig ook gewaardeerd in een contante waarde (4%). Die contante waarde wordt vervolgens weer afbetaald door er een pensioen voor te geven (wederom 4%). De contante waarde zou destijds direct verrekend kunnen zijn in de boedelscheiding, waardoor de ex zelf de rendementen sindsdien zou verwerven. Nu het een pensioen is geworden zou eigenlijk de opbrengst boven de 4% rekenrente als inflatietoeslag op het pensioen gegeven moeten worden; in die zin lijkt mij indexatie gerechtvaardigd, maar alleen als het eigen pensioen van de deelnemer (opgebouwd over de periode tot 1989) sinds 1989 ook is gegroeid met tenminste de inflatie.
U kunt ook met een schuin oog kijken naar wat er sinds 1989 met het nabestaandenpensioen van de ex is gebeurd.
Maar als u de poot strak houdt en zegt dat indexatie niet afgesproken is, maakt ook dat standpunt een goede kans.
Huub