Beleggen levenslooptegoed

  • H. Paradijs

    Ik heb een vraag omtrent de veel besproken levensloopregeling.

    Ik heb begrepen dat het levenslooptegoed belegt mag worden om zo een hoger bedrag te verkrijgen (of juist lager…maar daar gaan we niet van uit).

    Dan zit men dus eerder aan de 210% en dat is maximaal toch?

    Mijn vraag heeft betrekking met de belasting die afgedragen moet worden bij opname van het tegoed…

    MOet bij opname belasting worden betaald over het opgenomen bedrag? Dus gestort + behaalde rendement?) Of alleen over het gestorte bedrag?

    Mag men uberhaupt beleggen met het levenslooptegoed?

    Hoop dat iemand mij hiermee kan helpen. Ik ben als wergever zeer bang dat mijn werknemers allen gaan beleggen en dat het hierdoor een chaos wordt.

    Vriendelijke groet,

    H. Paradijs

  • Karin

    Meneer Paradijs,

    even een stukje over de levensloopregeling deze kun je vinden op de website,

    www.pensioen.com.

    Vanaf 01-01-2006 komt er een levensloopregeling waarmee werknemers tijdens hun werkzame leven periodes van onbetaald verlof kunnen financieren. De bestaande fiscale verlofspaarregeling verdwijnt en wordt vervangen door de levensloopregeling.

    De levensloopregeling is bestemd voor het opvangen van inkomensderving tijdens onbetaald verlof. Dit betekent dat de levensloopregeling niet gebruikt kan worden voor de financiering van kosten (zoals bijvoorbeeld voor scholing of kinderopvang).

    Hoofdlijnen van de levensloopregeling zijn de volgende:

    Werknemers krijgen een wettelijk recht op deelname aan een levensloopregeling.

    Werknemers kunnen vanuit hun brutoloon maximaal 12% per jaar sparen tot een maximum spaarsaldo van 210% van hun bruto jaarloon.

    De heffing van loonbelasting wordt uitgesteld tot het moment van opname (omkeerregel). Wel zijn er premies werknemersverzekeringen verschuldigd over de inleg. Over de levensloopuitkeringen zijn geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd.

    Het tegoed kan voor elk verlofdoel (ook vervroegde uittreding) worden aangewend en het spaarsaldo mag na opname weer worden aangevuld.

    De levensloopregeling creëert geen recht op verlof.

    Werkgevers kunnen ook bijdragen storten op de levensloopregeling.

    Werknemers met de mogelijkheid tot afkoop van prepensioenrechten kunnen hun afgekochte prepensioenrechten zonder belastingheffing doorstorten in de levensloopregeling. Voor deze doorstorting geldt in dat jaar niet het maximum. Het maximum spaarsaldo van 210% van het bruto jaarloon voor het totale tegoed blijft wel gelden.

    Oudere werknemers die op 01-01-2005 tussen de 50 en 55 jaar oud zijn krijgen een ruimere stortingsmogelijkheid. Zij mogen meer dan 12% van hun bruto jaarloon sparen.

    Ik hoop dat u hier iets aan heeft?

    karin

  • Ric

    de werknemer mag in principe zelf de uitvoerder keizen voor de levensloopregelign en zelf ook bepalen hoe hij zijn gelden wenst te beleggen. Zodra het saldo de 210% bereikt heeft, mag er niet meer bijgestort worden. echter mag het saldo nog steeds goeien door rendement. Opname van het tegoed voorverlof egschiedt via de werkgever. De bankinstellign maakt de bedragen over naar de werkegver en de werkgever vdient nromaal loonheffing in te houden en voor d euitkeirngen ziorg te dragen. Dus over de opgenomen bedragen vindt egwoon belastingheffing plaats (zowel over de inleg als over het rendement).

    Zoals gezegd mag de werknemer zelf kiezen of hij gaat belggen of gewoon sparen.

    mocht je meer info nodig hebben hoor ik het wel. zie ook onderstaande info.

    ====

    De levensloopregeling in kort bestek

    De levensloopregeling staat voor een financieringsinstrument waarmee perioden van onbetaald verlof kunnen worden overbrugd. De aard van dit verlof is niet van belang. Het kan bijvoorbeeld aan om verlof voor vakantie, studie of het verrichten van zorgtaken, met andere woorden, om alle gevallen waarin iemand verlof wil of moet nemen. De regeling is fiscaal vormgegeven binnen de loonbelasting. Daardoor heeft alleen een werknemer toegang tot de regeling. Aan de regeling zijn voorwaarden verbonden voor wat betreft het jaarlijkse maximum van de stortingen en het absolute maximum van het tegoed. De regering verwacht dat in 2006 naar schatting 1,9 miljoen werknemers van de levensloopregeling gebruik zullen maken, oplopend tot 3 miljoen in 2009.

    Individuele regeling

    Om de levensloopregeling zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de eigen verlofbehoefte van de werknemer, is zij vormgegeven als een individuele regeling. Het recht op deelname aan de levensloopregeling vloeit voor de werknemer rechtstreeks uit de Wet arbeid en zorg voort. Een recht op deelname betekent echter nog geen recht op verlof (behoudens waar de wet dat voorschrijft). Voor het nemen van verlof zal de werknemer dus overeenstemming moeten bereiken met zijn werkgever.

    Inleg

    Inleg kan alleen plaatsvinden in geld. Het oorspronkelijke wetsvoorstel kende ook de mogelijkheid van het sparen in tijd. Deze keuze is tijdens de 2de kamer behandeling echter gesneuveld. Het blijft wel mogelijk om opgebouwde tijd als loon te laten uitbetalen en vervolgens dit loon aan een levenslooptegoed toe te voegen.

    De levensloopregeling ‘drijft’ fiscaal op de omkeerregel (inleg uit bruto loon onbelast, uitkering belast). Jaarlijks kan maximaal 12% van het bruto loon aan levenslooptegoed worden toegevoegd. Het tegoed mag niet meer bedragen dan 210% van het laatstverdiende bruto jaarloon. Werknemers die op 1 januari 2005 de leeftijd van 50 maar nog niet die van 55 jaar hebben bereikt, kunnen een extra storting (boven de genoemde 12%) doen; het absolute maximum (210%) mag echter niet worden overschreden. Het jaarlijkse maximum geldt ook niet voor die werknemers die vroegpensioenaanspraken (kunnen) afkopen en doorstorten ter verhoging van hun levenslooptegoed. Ook hier geldt echter het absolute maximum onverkort.

    Het levenslooptegoed kan worden gespaard maar ook belegd. Er zijn geen beperkingen aangebracht in het beleggen. De met de beleggingen behaalde rendementen tellen net als op de op een levenslooprekening bijgeschreven rente mee bij de toets of het totale tegoed hoger is dan 210% van het laatstverdiende bruto jaarloon, in welk geval geen inhoudingen op het loon of bijdragen van de werkgever meer zijn toegestaan zolang het tegoed – als gevolg van opname van het tegoed, stijging van het loon of negatieve beleggingsresultaten – niet weer tot onder die grens is gedaald. In de periode dat het totale tegoed hoger is dan 210% van het jaarloon mag dit tegoed wel zonder fiscale consequenties verder toenemen als gevolg van bijschrijving van de daarop behaalde rente of beleggingsresultaten. Ook als het tegoed hoger wordt dan 210% van het loon als gevolg van een daling van het loon (bijvoorbeeld doordat een werknemer een lagere functie aanvaardt), heeft dit geen nadelige fiscale consequenties en zijn alleen geen inhoudingen of werkgeversbijdragen meer toegestaan.

    Een inhouding in een levenslooptegoed is alleen mogelijk via (de salarisadministratie) van de werkgever (inhoudingsplichtige), Dit is vergelijkbaar met de inhouding van een eigen bijdrage van een werknemer aan zijn pensioenregeling. Dat vraagt wel om de (verplichte) medewerking van zijn werkgever. In de Wet arbeid en zorg wordt vastgelegd dat de werkgever op verzoek van de werknemer ingehouden loon op de levenslooprekening of – verzekering moet storten. Bij dat verzoek geeft de werknemer de hoogte van het per kalenderjaar in te houden loon aan. De werkgever moet het verzoek inwilligen uiterlijk met ingang van de derde kalendermaand nadat het verzoek is gedaan. Stortingen en inhoudingen kunnen plaatsvinden bij elke interval die de werknemer wenst. Gebruikelijk zijn uiteraard stortingen per jaar, per half, per kwartaal en per maand. De werknemer kan het verzoek slechts 1 keer per jaar doen. Hij kan echter wel te allen tijde verzoeken om de stortingen en de inhoudingen te beëindigen. Het is in eerste instantie aan de werkgever om te bepalen of er juist gebruik van de levensloopregeling wordt gemaakt (controle). Het is vervolgens aan de Belastingsdienst om erop toe te zien dat de werkgever zich goed van deze taak kwijt.

    Uitvoerders

    Als uitvoerders van de levensloopregeling komen banken en verzekeraars in aanmerking en bijvoorbeeld niet de pensioenfondsen. Is de rechtstreekse betrokkenheid van het pensioenfonds uitgesloten, maar een indirecte is wel denkbaar. De mogelijkheid dat een uitvoeringsorganisatie van het pensioenfonds- als een aparte rechtspersoon – de levensloopregeling uitvoert, past namelijk wel binnen het kader van het wetsvoorstel. Zelfs indien die rechtspersoon geheel in handen is van het pensioenfonds.

    Onderdeel arbeidsvoorwaardenoverleg

    Overigens staat het voorgaande een collectieve afspraak over een levensloopregeling op zich niet in de weg, mits het recht van de werknemer op eigen keuze maar niet wordt belemmerd. De regering heeft aangegeven de levensloopregeling juist bij uitstek als een onderdeel van het arbeidsvoorwaardenoverleg te zien. Deze afspraken kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op een mogelijke werkgeversbijdrage en de hoogte daarvan. De door afschaffing van de fiscale facilitering van het vroeg- of prepensioen vrijvallende werkgevers- en werknemersbijdragen kunnen hierbij uiteraard een rol spelen. Samen met de genoemde bijdragen kan er jaarlijks echter niet meer dan 12% van het brutoloon worden ingelegd.

    Zoals gezegd mag een collectieve afspraak de keuzevrijheid van een werknemer niet belemmeren. Verplichte winkelnering is uit den boze. Zo blijven werkgeversbijdragen bij inleg alleen onbelast als de verstrekking ervan onafhankelijk is van deelname van de werknemer aan de levensloopregeling. Als uitsluitend een bijdrage zou worden verstrekt op voorwaarde dat de werknemer deelneemt (en dus geen bijdrage bij niet-deelname) is er feitelijk geen sprake meer van een individuele, niet-verplichte regeling. Werkgevers mogen aan hun bijdrage ook geen voorwaarde verbinden over (het moment van) de opname van verlof. De werkgeversbijdrage moet aan iedere werknemer in gelijke mate ter beschikking worden gesteld, zelfs als die werknemer niet tot deelname aan de regeling besluit. In het laatste geval wordt de bijdrage fiscaal bij het loon geteld en belast. Het voorgaand brengt met dus mee dat een werknemer te allen tijde vrij staat om zelf te bepalen of hij deelneemt aan een regeling, welk bedrag hij spaart, voor welke doeleinden en in welk product.

    Opname

    Het tegoed kan alleen worden opgenomen ter compensatie van het loon dat de werknemer mist als gevolg van het opnemen van onbetaald verlof. In het verlengde hiervan geldt de voorwaarde dat het opgenomen tegoed niet meer bedraagt dan het loon dat direct voorafgaand aan het levensloopverlof wordt genoten. Het ligt in de bedoeling dat de bank of verzekeraar het opgenomen tegoed overmaakt naar de werkgever (inhoudingsplichtige). Deze wordt geacht de inhouding van loonheffing over de levensloopuitkeringen te verzorgen.

    Bestedingsdoelen

    De levensloopregeling kan worden gebruikt voor elke vorm van verlof. Er worden geen eisen gesteld aan de verlofdoelen. Als verlof komt daarom bijvoorbeeld in aanmerking: zorgverlof , sabbatical leave (vakantie), ouderschapsverlof, studieverlof en vroegpensioen (volledig en aansluitend op de pensioenleeftijd). Wordt tijdens de actieve periode geen verlof opgenomen, dan bestaat de mogelijkheid om het tegoed aan te wenden ter verbetering van de bestaande pensioenaanspraken (uiteraard binnen de fiscaal toegestane grenzen ten aanzien van de hoogte van pensioen). Wordt een levenslooptegoed niet (geheel) voor verlof of pensioenverbetering gebruikt, dan komt op het (resterende) tegoed bij pensionering de omkeerregel te ontvallen. Op de dag voor pensionering wordt het tegoed in een bedrag ineens uitgekeerd en belast als loon uit vroegere dienstbetrekking.

    Levensloopverlofkorting

    De toch al niet kleine familie van kortingen in Box 1 heeft een nieuwe telg: de levensloopverlofkorting. Deze korting moet deelname aan de levensloopregeling – vooral voor de lagere inkomens – aantrekkelijker maken. Via deze korting wordt een stukje brutoloon getransformeerd in nettoloon. Hoe werkt deze korting ?

    De korting wordt toegekend per kalenderjaar waarin een werknemer levenslooptegoed opbouwt. Het bedrag dat in elk kalenderjaar wordt opgebouwd is niet van belang; van belang is slechts dat in dat kalenderjaar wordt deelgenomen. Op het moment van opname heeft de werknemer recht op korting. Het bedrag van de korting wordt dan berekend door het aantal jaren waarin de werknemer heeft gestort in de levensloopregeling te vermenigvuldigen met het bedrag van de korting in het jaar van opname. De korting bedraagt in 2006 € 183. Het bedrag van de korting wordt jaarlijks geïndexeerd. De korting kan echter nooit meer bedragen dan het bedrag van de opname

    Premieheffing werknemersverzekeringen

    De inleg in de levensloopregeling komt niet in mindering op de premie- en uitkeringsgrondslag voor de werknemersverzekeringen. Hierdoor zijn er de facto premies verschuldigd over de inleg, maar heeft die inleg daarnaast geen invloed op de hoogte van een uitkering voor de werknemersverzekeringen.

    Gedurende de spaarperiode leidt de toegepaste systematiek er dus toe dat bij deelname aan levensloopsparen, geen verlaging van de uitkeringsgrondslag optreedt: het volledige loon wordt betrokken in de premieheffing en vormt daarom ook het uitgangspunt bij de berekening van eventuele uitkeringen. Gedurende de verlofperiode worden over de opname van het levenslooptegoed geen premies werknemersverzekeringen meer geheven, waardoor deze periode - voor de werknemersverzekeringen - op dezelfde wijze wordt behandeld als onbetaald verlof. Dit heeft tot gevolg dat gedurende de verlofperiode geen opbouw van sociale verzekeringsrechten plaatsvindt. Op dat moment worden immers geen premies werknemersverzekeringen afgedragen.

    Wel is geregeld dat werknemers na afloop van hun verlofperiode geen nadeel ondervinden van hun verlof voor de sociale verzekeringen. In de Wet onbetaald verlof en sociale verzekeringen is namelijk geregeld dat het normale, voor de verlofperiode geldende arbeidspatroon van de verlofganger uitgangspunt blijft voor de vaststelling van het recht op een uitkering op voorwaarde dat het verlof niet langer duurt dan 18 maanden.

    Levensloop of spaarloon ?

    Een werknemer moet jaarlijks kiezen tussen deelname aan de levensloop-of aan de spaarloonregeling. De keuze geldt ongeacht het bedrag waarvoor aan een regeling wordt deelgenomen.

    Pensioenopbouw tijdens levensloopverlof

    Of gedurende het levensloopverlof de pensioenopbouw wel of niet wordt voortgezet, hangt helemaal af van de pensioenregeling van de werknemer. Fiscaal gezien wordt er geen belemmering opgeworpen om de opbouw voort te zetten.

    Afronding

    Het is niet zelden dat in Nederland een nieuwe regeling wordt geïntroduceerd. Politiek Den Haag blijkt keer op keer uitermate creatief en productief. Bij de geboorte van elke nieuwe regeling gaat het uiteindelijk om de vraag in hoeverre zij in staat zal blijken om blijvend het beoogde doel te helpen behalen. Passend in een trend van toenemende individualisering, keuzevrijheid en eigen verantwoordelijkheid van burgers kan de toekomst van de levensloopregeling goudgerand zijn. Het is echter aan werkgevers, uitvoerders en niet in de laatste plaats aan de werknemers zelf om te bepalen of, en hoe en waarvoor de regeling zal worden gebruikt. En beslissingen daarover worden niet pas na 1 januari 2006 maar al bij het komende arbeidsvoorwaardenoverleg genomen.

  • H. Paradijs

    Hartelijk dank beiden!

    Ik heb een duidelijk antwoord op mijn vraag.

    Mocht ik nog andere vragen hebben dan hoort u van me!

    Groeten,

    Hannah