Of Boon/Van Loon van toepassing was bij de echtscheiding hangt af van het huwelijksgoederenregime. Qua datum valt deze scheiding wel onder de werking van het arrest, en bestond het recht op een deel van het ouderdomspensioen (uitgaande van een huwelijksgoederengemeenschap). Of dit al in de boedelscheiding betrokken is geweest in 1984, kan ik hier vandaan niet nagaan.
Als dat niet zo is, zou je kunnen stellen dat de boedel in 1984 nog niet volledig is verdeeld, en dit alsnog vorderen.
Het is dan de vraag of die vordering inmiddels al is verjaard. Normaal zou zo'n vordering na 5 jaar verjaren. Volgens mij is dat hier niet het geval, want je constateert nu (als dat allemaal zo is) dat er sprake is van een onverdeeldheid, en die kun je bij de rechter altijd laten opheffen. Dit is wat anders dan een vordering wegens onrechtmatige daad, waar de 5-jaarstermijn voor geldt. Je claimt nl niks in geld, maar vraagt slechts opheffing van een onverdeeldheid.
Mocht dat allemaal niet lukken, dan wordt het tijd om eens te kijken, of de advocaat van moeder aansprakelijk kan worden gesteld wegens wanprestatie. Daar geldt dan vanaf nu (moeder constateert nu de schade) een verjaringstermijn van 5 jaar voor.