Ik heb de wet er is op nageslagen en kom op het volgende:
Artikel 61h. Wijze van beschikken over het levensloop tegoed
Het vijfde lid is niet van toepassing voorzover een aanspraak ingevolge een levensloop regeling wordt omgezet in een aanspraak ingevolge een pensioenregeling die na de omzetting nog blijft binnen de in of krachtens hoofdstuk IIB van de wet gestelde begrenzingen.
Een op een beschikbare-premiestelsel gebaseerd ouderdomspensioen wordt tijdsevenredig opgebouwd en is gericht op een pensioen dat na 35 jaren opbouw niet meer bedraagt dan 70 percent van het pensioengevend loon op dat tijdstip.
Dus 70% van het salaris 35 jaar na de start van de opbouw.
Lees ik dit juist?