Hallo,
Ik heb een vraag over de afkoop van een klein (ouderdoms)pensioen.
Tijdens mijn studietijd heb ik een aantal jaren een bijbaantje gehad in een supermarkt. Ik heb daarmee ook een pensioenaanspraak opgebouwd.
Deze pensioenaanspraak bedraagt zo'n 300 euro per jaar, dus ruim beneden de grens om voor afkoop in aanmerking te komen.
Ik heb deze bijbaan beeindigd in maart 2006.
Ik heb geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om deze oude pensioenaanspraak onder te brengen in mijn huidige pensioenregeling.
Ik heb de pensioenuitvoerder verzocht om afkoop van deze oude pensioenaanspraak.
De pensioenuitvoerder heeft me laten weten dat o.g.v. (artikel 66 van) de huidige ‘Pensioenwet’ c.q. (artikel 78 van) de ‘Wet verplichte beroepspensioenregeling’ er geen recht op afkoop meer bestaat voor de deelnemer, maar slechts een recht op afkoop voor de pensioenuitvoerder.
De pensioenuitvoerder heeft verder laten weten nog geen beslissing te hebben genomen omtrent afkoop van dergelijke kleine pensioenen en dat ik te zijner tijd hierover bericht zal krijgen. Ik word dus voor onbepaalde duur in onzekerheid gehouden.
Inmiddels is meer dan 2,5 verstreken sinds het einde van mijn dienstverband bij de supermarkt, zodat afkoop van deze oude pensioenaanspraak door de pensioenuitvoerder alleen nog kan geschieden met mijn instemming. Ik stem daar natuurlijk wel mee in, maar probleem blijft dat ik nu voor onbepaalde tijd aan het lijntje wordt gehouden zonder dat ik de door mij verlangde afkoop kan afdwingen.
Ik vraag mij af of het (hierboven weergegeven) standpunt van de pensioenuitvoerder wel klopt. Op basis van de huidige regelgeving wel, dat zeker.
Maaaaar… zoals gezegd heb ik mijn baan destijds beeindigd in maart 2006, dus ik heb mijn deelneming aan het pensioenfonds beeindigd ruimschoots voordat de huidige Pensioenwet in werking trad (namelijk 1 januari 2007).
Volgens mij (gelet op de overgangsrechtelijke bepaling van artikel 28 ‘Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet’ ) is op mijn situatie daarom nog het oude recht van voor 1 januari 2007 van toepassing, namelijk de ‘Pensioen- en spaarfondsenwet’. Op grond van artikel 32 lid 5 van deze Pensioen- en spaarfondsenwet bestond er wel degelijk een recht tot afkoop voor de rechthebbende op de pensioenafspraak.
Volgens mij moet de pensioenuitvoerder dan ook gewoon op mijn verzoek stante pede overgaan tot afkoop van mijn pensioenaanspraak, zonder dat ik daar hun toestemming voor nodig heb.
Kan iemand mij vertellen of ik gelijk heb of niet?
Ik ben erg benieuwd.
Bij voorbaat dank,
Groet,
Pieter