Geachte heer Jung,
Ik ben het met het door u gestelde eens. Ook in gezaghebbende literatuur wordt onze opinie onderschreven ( Klaassen-Eggens/Luijten-Meijers 15e druk nr. 334 blz 193).
Ik heb echter te wijzen op Hof Arnhem 15 mei 2009 LJN BJ3742, waarin het Hof de algemene verjaringsregel van 3:306 BW toepast. M.i. ten onrechte, maar desalnietemin.
Rechtbank Zwolle heeft ook een geval van nadere verdeling van de Boon / Van Loon-vorderiing, ontstaan meer dan 20 jaren geleden, te berechten gehad (Rechtbank Zwolle 3 december 2008 LJN BH4839) te berechten gehad, maar daar is geen beroep op verjaring gedaan. Een beroep op rechtsverwerking werd in dat vonnis verworpen.
Zelf ben ik het volstrekt met u eens dat 178 lid 1 het bepaalde in 306 op zij zet. Een beetje spannend en dus risicovol voor de jutitiabele blijft het wel, tot een ander Hof, liever nog de HR, een door mij voorgestane andersluidende uitspraak doet.
Waar in de praktijk bij een vordering tot “nadere verdeling” zeker ook op moet worden gelet zijn de slotclausules in convenanten. Die zullen in veel gevallen in de weg staan aan nadere verdelingsvorderingen.
Vrgrt. Arie C. Dekker