Doorzoek het forum
Zoeken met Startpagina
Startpagina Thema's
anja
Hallo
Ik heb een vraagje omtrent de pensioenregeling van mijn vader.
Mijn ouders zijn in 1990 gescheiden en nu (pa is al 5 jaar met pensioen) en ma sinds dit jaar.
Kan zij aanspraak maken op de helft van mijn vaders pensioen?
De wettelijke regeling stamt van 1 mei 1995. Voor echtscheidingen van voor die datum (maar vanaf 27.11.1981) geldt het zogenoemde Boon van Loon arrest.
U zegt: gescheiden in 1990; man gepensioneerd in 2000.
Aangezien deze vraag bij u opkomt is er waarschijnlijk in 1990 niets geregeld en afgesproken. Toch is dan - als er gemeenschap van goederen bestond in dit huwelijk - nog steeds sprake van een zekere onverdeelde boedel; het arrest zegt namelijk dat de waarde van de pensioenaanspraken bij scheiding voor ieder voor de helft wordt toegerekend.
Uw moeder heeft niet zozeer aanspraak op een deel van het pensioen maar wel recht op een geldbedrag dat ongeveer de helft is van de waarde van het opgebouwde pensioen in 1990. De schuld die de man dus nog heeft aan zijn ex-echtgenote kan trouwens wel via het pensioen verrekend worden.
Dit is een berekening die alleen de pensioenuitvoerder nog kan maken. Daar moet u dus zijn; spreek de advokaat van destijds erop aan dat hij/zij dit heeft laten liggen!
De waardeverdeling geldt overigens wederzijds; als uw moeder pensioen opbouwde heeft de echtgenoot ook recht op verrekening.
Huub
maar dan moet dat wel zo zijn afgesproken bij echtscheiding (echtscheidingsconvenant). Het is geen wettelijke verplichting dat bovenop het bijzonder nabestaandenpensioen iets aanvullends te moeten regelen. Als er dus indertijd niets bijzonders geregeld is in het echtrschedingsconvenant kan er niet achteraf nog iets geclaimd worden.
Lijkt me niet juist Ric.
Als het convenant niet zegt over het pensioen is het gewoon vergeten; niets zeggen betekent nml niet dat er niets te verdelen is. Men heeft gewoonweg de inboedel onvoldoende geinventariseerd; vandaar mijn opmerking dat de advokaat in gebreke is gebeleven.
Het kan zijn dat verjaring een rol speelt.
Huub
er is in deze zaak geen echtscheidingsconvenant aanwezig maar de rest van de boedelscheiding is toen wel geregeld en mijn moeder heeft toen ook afstand gedaan van alementatie voor haar zelf en er waren geen minderjarige kinderen bij betrokken.Ric schreef:
>
> hoe je het wendt fo keert: volgens de wet (PSW) was het
> indertijd niet verplicht.
Anja; ik begrijp dat er sprake was van een boedelscheiding zonder een echtscheidingsconvenenant en dat deze boedelscheiding geen rekening houdt met de waarde van de opgebouwde pensioenen.
Ik plak hier iets onder uit eigen keuken; de U-persoon is degene die alsnog pensioen(verreking) wil claimen; zie maar of je het gebruiken kunt:
==================
• U bent in de periode tussen 27 november 1981 en 1 mei 1995 gescheiden.
• U was getrouwd in algemene gemeenschap van goederen of onder huwelijkse voorwaarden (niet zijnde de zogenaamde ‘koude uitsluiting’.
• De boedel is verdeeld, maar er is geen rekening gehouden met pensioenrechten, vooral ouderdomspensioen. Het woord ‘ouderdomspensioen’ komt bij wijze van spreken niet voor in het echtscheidingsconvenant of de alimentatieregeling of de boedel papieren. Let op: teksten met betrekking tot weduwen- of weduwnaarspensioen hebben hier niets mee te maken.
• Er was op het moment van boedelscheiding ouderdomspensioen opgebouwd (voor en/of tijdens het huwelijk).
Als aan deze vier voorwaarden is voldaan dan is de kans groot dat de rechten op ouderdomspensioen die voor en tijdens dit huwelijk zijn opgebouwd tot op heden een niet verdeelde boedel vormen en dus nog verdeeld moeten worden!
Vooral de eerste jaren(!) na 27 november 1981 bleek de advocatuur en de rechterlijke macht niet voldoende op de hoogte te zijn van het zogenaamde Boon/Van Loon-arrest.
Pensioenuitvoerders stuitten in deze periode vaak op onwetendheid en nalatigheid ten aanzien van dit onderwerp.
U kunt proberen alsnog verdeling van deze ‘pensioenboedel’ op te eisen. Als u dit niet doet dan vallen deze pensioenrechten volledig toe aan uw ex en zijn of haar eventuele nieuwe partner.
Naar de maatschappelijke opvatting van toen en nu is het ouderdomspensioen bestemd voor de oudedagsvoorziening van beide echtgenoten.
Spreek uw (vroegere) advocaat hierop aan!
Het is zinvol een brief met onderstaande strekking aan uw vroegere raadsman of raadsvrouw te schrijven.
Voorbeeldbrief:
De weledelgestrenge heer/mevr. mr.
Geachte …,
Per … is echtscheiding uitgesproken tussen ondergetekende en …
De echtscheiding is ingeschreven per …, de boedelscheiding had plaats per …
Tijdens de echtscheidingsprocedure ben ik door u in rechte bijgestaan.
De reden dat ik mij nu tot u wend is dat het echtscheidings- of boedelconvenant op geen enkele wijze aangeeft op welke wijze de opgebouwde pensioenen per boedelscheidingsdatum zullen worden verrekend.
Het is u bekend dat de Wet pensioenverevening bij scheiding per 1 mei 1995 van kracht is. Deze wet voorziet in pensioenvereveningen vanaf 1 mei 1995 en heeft daarnaast terugwerkende kracht voor echtscheidingen die zijn uitgesproken voor 27 november 1981.
De echtscheiding tussen … en mij heeft zich voltrokken in de periode waarin het Boon/Van Loon-arrest (HR, 27 november 1981) werd toegepast.
Naar ik heb begrepen is er in dit geval nog sprake van een niet verdeelde boedel. Immers de pensioenrechten zijn niet benoemd, niet beschreven, laat staan verrekend.
Ik verzoek u mij te berichten op welke wijze deze kwestie kan worden aangepakt.
Hoogachtend,
bijlage: afschrift van boedel'convenant' d.d.
Ric; de PSW regelt zulke zaken niet en we spreken hier niet over plichten maar over rechten.
Een arrest van de Hoge Raad wordt in de praktijk bij wijze van wetgeving gevolgd totdat e.e.a. in wetgeving is geregeld. Verder lijkt het mij dat scheidende partners geen enkele kwestie onbeschreven willen laten, juist om van elkaar in alle opzichten af te kunnen zijn; daarbij hoort dus wel degelijk een uitspraak over het pensioen zeker als dit sinds jaar en dag bij de normale scheidingspraktijk hoort. Het is de notaris/advokaat kwalijk te nemen zulke materiele dingen te laten liggen.
Huub
